Nasawetenschappers stuurden een dramatische oproep uit over de toestand van onze atmosfeer: we moeten onze CO2-uitstoot dringend onder controle krijgen. En dit kan, met behulp van groene energie!

Het leeuwendeel van de wetenschappers is het roerend met hen eens. Het klimaat is wereldwijd voelbaar van slag. Toch kachelen we voort zoals we altijd al gedaan hebben. We persen zelfs de laatste restjes olie en gas uit teerzanden en diepliggende rotslagen, een techniek die niet alleen de lucht, maar ook nog eens de grond en het water ernstig vervuilt.

De nucleaire sector blijkt steeds onbetrouwbaarder, en heeft veel minder controle over zijn Doomsday Machines dan ons altijd werd voorgehouden. Denk aan Fukushima, of de constructiefouten in de reactorvaten van Doel 2 en Tihange 3. Maar we starten die reactoren doodleuk weer op , en houden intussen stokoude atoominstallaties nog vele jaren langer open dan voorzien. Alsof natuurrampen, menselijke blunders of terroristische acties bij ons niet mogelijk zijn. Alsof we zwaar radioactief afval probleemloos voor tienduizenden jaren veilig kunnen opbergen.

Is het omdat we niet anders kunnen? Omdat er geen alternatieven zijn? Moeten we de lange lijst problemen met kern- en fossiele brandstoffen dan maar voor lief nemen, als collateral damage? Dat is wat velen geloven. Want zonder die brandstoffen redden we het nu eenmaal niet. Ze zijn en blijven noodzakelijk voor onze energievoorziening. Maar is dat ook zo?

In zijn boek ‘Opgelicht’ schetst PVDA-energiespecialist Tom De Meester een heel ander toekomstscenario. “Een honderd procent duurzaam energiesysteem, een mix van verschillende technologieën, (…) is technisch perfect haalbaar tegen 2050”, zo zegt hij. En hij citeert een studie van de Amerikaanse professoren Jacobson en Delucchi: “Zelfs als je groene elektriciteit voor alles zou gebruiken, ook voor verwarming en vervoer, dan nog kun je met windenergie de aarde vier keer van energie voorzien. Voor zonne-energie is het globale potentieel niet vier, maar vijftig keer groter dan wat we nodig hebben.”

En wat betekent dat dan voor België? Ons land heeft volgens het Planbureau de mogelijkheid om met windmolens bijna een kwart van zijn elektriciteit op te wekken, evenveel als de kerncentrale van Doel. Windmolenparken voor de kust zouden naar schatting nog eens 33 tot 88 procent van onze stroombehoefte kunnen dekken. Aangevuld met zonne-energie kom je zo al dicht in de buurt van 100 procent.

Wat dan op donkere, mistige winterdagen, als het niet waait? “De Noordzee is een tochtgat”, zegt Tom De Meester, en dat hebben ze bij Greenpeace ook gemerkt. Zij tekenden een plan uit om ambitieuze windenergieprojecten voor de kusten van zeven Noordzeelanden met elkaar te verbinden. “België zou perfect de stekker in dat Noordzeenet kunnen pluggen.”

Maar ook al zal het altijd wel ergens waaien, de kans op stroomtekorten blijft reëel. Daarom moet je ook bergachtige landen in het systeem betrekken, die op momenten van energieoverschot water in hun stuwmeren pompen, en het weer omzetten in elektriciteit wanneer er tekorten zijn. “In Noorwegen en Zweden is samen 45.000 MW waterkracht beschikbaar, vijftien keer de kerncentrale van Doel.” En ook Zwitserland, Oostenrijk en Italië bieden veel mogelijkheden voor energieopslag als buffer tegen wind- en zonnearme periodes.

Op die manier “doemen de contouren op van een duurzaam energiesysteem op de schaal van ons continent. Met zonnecentrales aan de Méditerranée, windparken in de Noordzee en de waterkrachtcentrales van de Alpen en Scandinavië als de batterij. Als we samenwerken en één Europees energienet bouwen, kunnen we het redden.”

Dat is nog eens een Europees plan met ambitie, dat doet dromen van een betere toekomst. Een plan dat heel wat meer enthousiasmeert dan wat we nu doen: het versleten twintigste-eeuwse energiesysteem eindeloos oplappen en rekken. Het zou een duurzaam systeem zijn dat aanvankelijk veel kost, maar dat meteen ook een massa nieuwe jobs oplevert, hoopvolle perspectieven biedt, en al van bij de eerste wiekslag weer begint te renderen. En dat zolang de wind waait en de zon schijnt.

[Bron: Knack, Jan Haeverans]